‘Steeds meer aandacht voor de psychologische kant van pijn’

Steeds meer wordt bekend over de psychologische kant van pijn. Dit zorgt voor nieuwe mogelijkheden in pijnbestrijding, zeggen pijnwetenschappers in het kader van de Week van de Pijn.
Pijn is geen objectief fenomeen en deels afhankelijk van de beleving van de patiënt. Dat inzicht wordt steeds meer geaccepteerd en toegepast bij het helpen van patiënten, vertelt hoogleraar Experimentele Pijnbestrijding Bert Joosten aan NU.nl.

“Pijn bestaat uit twee dingen: de pijnreactie en de pijngewaarwording. De pijnreactie is bijvoorbeeld het terugtrekken van de hand bij verbranding. Maar de pijngewaarwording – hoeveel pijn iemand ervaart – is subjectief.”

De pijngewaarwording is sterk afhankelijk van psychologische factoren. “Daar is steeds meer bewijs voor”, vertelt klinisch psycholoog Han Samwel, die als psychotherapeut patiënten met chronische pijn behandelt. “Hoe men met pijn omgaat, kan op termijn zelfs zwaarder gaan wegen in de pijnbeleving dan de oorspronkelijke lichamelijke schade.”

Hersenscans van patiënten wijzen erop dat pijnervaring uit verschillende mentale hoeken beïnvloed wordt. “Bij pijn worden zowel emotionele-, cognitieve- als gedragsgebieden actief. Op MRI-scans is te zien dat al deze hersengebieden bij pijn oplichten”, legt Samwel uit.

Onderzoek
Joosten doet bij het Maastricht UMC onderzoek naar chronische pijn na operaties. “Daaruit blijkt dat angst een voorspellende waarde heeft. Hoe banger de patiënt voor een operatie is, hoe groter de kans op het ontwikkelen van chronische pijn nadien. Wij ontwikkelen de ‘better in, better out’-behandeling. Hiermee gaan mensen beter een operatie in, door bijvoorbeeld de angst te behandelen.”

Ook onderzoek van Samwel wijst uit dat angst pijn in stand kan houden, net als machteloosheid en overmatig focussen op de pijn. Omgekeerd werkt optimisme en acceptatie juist pijnverzachtend. “We helpen mensen om zich niet te verzetten tegen pijnervaring, maar het te accepteren en zich vervolgens richten op wat ze in het leven belangrijk vinden.”

Joosten wijst op fakirs die op spijkerbedden kunnen liggen. “Zij kunnen hun pijnbeleving mentaal controleren. Een ander voorbeeld: voetballers die met een blessure doorspelen en de pijn pas na afloop van de wedstrijd voelen.”

Meer aandacht
Beide pijnonderzoekers zien de aandacht voor de psychologische kant van pijn toenemen. “Er heeft een enorme omslag plaatsgevonden. Zo zit tegenwoordig in steeds meer pijnteams ook een psycholoog die meebeoordeelt en meebehandelt, evenals pijnverpleegkundigen”, zegt Samwel.

Dat pijn deels ’tussen de oren zit’ horen patiënten aanvankelijk niet graag, weet Joosten. “Ze interpreteren dat als: ik ben psychisch niet in orde. Maar pijn zit nu eenmaal deels in het hoofd. Mensen staan daar wel steeds meer open voor, maar in eerste instantie willen ze liever dat de dokter ze een spuit geeft.”

“Mensen hebben meestal niet door hoeveel invloed ze zelf hebben”, vult Samwel aan. “Ze denken dat ze niet anders kunnen dan bang of machteloos zijn. Pas als ze met lotgenoten of hulpverleners gaan praten die ze een spiegel voorhouden komt dat besef.”

Het is wel van belang om pijn niet te psychologiseren: pijn blijft iets dat lichamelijk gevoeld wordt, benadrukt Samwel. “Maar je hebt er als patiënt altijd enige eigen invloed op.

“Steeds meer aandacht voor de psychologische kant van pijn